File:MCC-40969 H. Bisschop, Cunibertus(?) of Heribertus(?), in linkerhand een kerkje (1).tif

Nederlands: De bisschop zit frontaal op een bankje met geprofileerde boven- en onderrand. In zijn linkerhand draagt hij een kerkmodel. In zijn rechterhand hield hij zijn nu verdwenen bisschopsstaf. Zijn gezicht is omgeven door gestileerde krullen. Zijn voeten rusten op een gladde grond met afgeschuinde hoeken.

Over zijn onderkleed, de albe, draagt hij een dalmatiek. Eroverheen het kazuifel met de opstaande kraag (amict). Het kazuifel hangt in een punt voor zijn benen neer. Op het lichaam vormt de stof een reeks zeer, dunne, graat-achtige, gebogen plooien en tussen de benen een diepe driehoekige plooi. Over zijn linkerarm draagt de bisschop een manipel met franje. Op zijn hoofd een mijter met infulae.

Polychromie: Er zijn omvangrijke resten van meerdere lagen, oude, doch voornamelijk latere polychromie. Doordat meerdere lagen tegelijk zichtbaar zijn en bovendien het oppervlak deels bruinig geretoucheerd is, is het moeilijk de diverse lagen exact van elkaar te onderscheiden. Meerdere lagen incarnaat met rode blossen op een zeer dunne grondering. Details van de ogen zwart. Haar: matverguld op een gelige grond; daarop roodbruin en zwart. Mijter: matvergulde biezen op een oranje grond; witte velden waarin rode driehoeken met vergulde biezen; hierop o.a. resten van een rode overschildering; hieronder o.a. groen en blauw. Amict: binnenzijde helderrood, waarop sporen blauw; buitenzijde helderrood met matvergulde rand op donderrode bolus, ook op het kale hout, dus later; daaronder een heel pakket lagen, o.a. van onderen naar boven: twee lagen witte grond, zwart, oranjerood. Sluiting amict: twee lagen witte grond, purper, bruinig. Kazuifel: buitenzijde: twee lagen witte grond; zwart, heldergroen, donkerrood; vergulding op bruinige bolus, helderrood, wit; binnenzijde: blauw, wit, groen. Albe: oranje (bolus?), enkele witte en gronderingslagen, resten lichtblauw en zwart (zilver?). Dalmatiek: oranjeachtig (bolus?), roze, grijs, purper, vergulding op bruinige bolus, helderrood; binnenzijde: groen, roze, purper. Schoenen: oranje-achtig, helderrood, zwart, groen. Grondje: bruinig, lichtgroen, donkergroen. Bankje: voorkant: bruinig met zwart belijnde, vergulde bies: daarop roze; daaronder o.a. groen en vergulding op oranje bolus; zijkanten: o.a. vergulding op oranje bolus, groen, zwart, bruin, groen. Kerkje: zwart, blauw, matvergulding op bruinige grond.

Techniek: Het beeld is aan de achterzijde schematisch bewerkt. Het is bijna uit één geheel, alleen de uitstekende profielen aan weerszijden van de zetel zijn apart aangezet. In elk blokje zitten twee doken. De kern is niet te bepalen. In het standvlak een groot, zeer diep, taps toelopend gat van ca. 3 cm doorsn. en ca. 29 cm diep. Op het standvlak onregelmatige beitelsporen.

Staat: De achterste punt van de mijter is aangevuld (vastgezet met spijkers?). In het standvlak is een houten spie ingevoegd en zijn er twee vullingen van vloeibaar hout/kunsthars. De hoek van de grond rechts vooraan is aangezet in twee delen. Aan de achterzijde links en rechts bij de aanzet van de profielen (oude?) spieën. Aangevuld met vloeibaar hout/kunsthars: de gehele achterzijde van de zetel; twee noesten op de voorzijde van het lichaam; grote scheur aan de voorzijde door het kazuifel en de albe, hier ook een houten spie; een deel van de grond aan de zijkant rechts; de naden van de aangezette profielen. Overige scheuren en gaten zitten deels vol was. Ontbreekt: het attribuut uit de rechterhand, waarschijnlijk de bisschopsstaf. Afgebroken: delen van het grondje (insectenvraat). In het standvlak een moderne, metalen plug en een schroefgat.

Zeer wormstekig. De polychromie is zwaar beschadigd.