File:De Arnhemsche Eau de Colognefabriek, 1873-1937, Reconstructie van een bedrijfsgeschiedenis aan de hand van historische krantenberichten. Deel 1, de beginjaren 1873-1876 - Arnhems Historisch Tijdschrift Dec 2016 - O.Janssen.pdf
Original file (1,239 × 1,754 pixels, file size: 1.06 MB, MIME type: application/pdf, 13 pages)
Captions
Contents
- 1 Summary
- 2 De Arnhemsche Eau de Colognefabriek, 1873-1937 - Reconstructie van een bedrijfsgeschiedenis aan de hand van historische krantenberichten. Deel 1, de beginjaren 1873-1876
- 2.1 Delpher, historische krantenberichten
- 2.2 Oprichting en vroege jaren
- 2.3 De Wereldtentoonstelling van 1876
- 2.4 De Nederlandse inzending
- 2.5 De Arnhemsche fabriek in Philadelphia
- 2.6 De Eau de Cologne-fontein van Pierre Cuypers
- 2.7 Agent Starke
- 2.8 De Keizerin van Brazilië en de Heer Starke
- 2.9 De Eerste Medaille
- 2.10 Een tragisch sterfgeval
- 2.11 Hofleverancier van Brazilië
- 2.12 Over de auteur
- 2.13 Noten
- 2.14 Licensing
Summary
[edit]DescriptionDe Arnhemsche Eau de Colognefabriek, 1873-1937, Reconstructie van een bedrijfsgeschiedenis aan de hand van historische krantenberichten. Deel 1, de beginjaren 1873-1876 - Arnhems Historisch Tijdschrift Dec 2016 - O.Janssen.pdf |
Nederlands: Er is geen officieel bedrijfsarchief van de Arnhemsche Eau de Cologne-fabriek (1873-1937) bewaard gebleven. Toch laat de fascinerende geschiedenis van deze onderneming zich op hoofdlijnen – en soms in details – reconstrueren aan de hand van toevallig bewaard gebleven fragmentarische documentatie in online en fysieke bibliotheken, archieven en beeldbanken. In het eerste deel kijken we naar de eerste drie jaar van het bedrijf, van de oprichting en eerste lokale handel in 1873, via landelijke faam naar de nauwkeurig voorbereide en zeer succesvol verlopen deelname aan de Wereldtentoonstelling van 1876 in Philadelphia. Ontdek hoe het Vrijheidsbeeld, Heinz tomatenketchup, Pierre Cuypers en de Keizerin van Brazilië met de geschiedenis van Arnhem verbonden zijn. |
|||||||||||||||||||||||
Date | ||||||||||||||||||||||||
Source | Own work, ook gepubliceerd in het Arnhems Historisch Tijdschrift, een uitgave van het Arnhems Historisch Genootschap Prodesse Conamur, december 2016. | |||||||||||||||||||||||
Author |
creator QS:P170,Q66439268 |
|||||||||||||||||||||||
Other versions |
1) Dit artikel is ook als presentatie (Powerpoint) beschikbaar in het Nederlands op SlideShare: http://www.slideshare.net/OlafJanssenNL/lunchlezing-arnhemsche-eau-de-colognefabriek-18731876-koninklijke-bibliotheek-27-oktober-2016 2) Full text volgt hieronder: De Arnhemsche Eau de Colognefabriek, 1873-1937 - Reconstructie van een bedrijfsgeschiedenis aan de hand van historische krantenberichten. Deel 1, de beginjaren 1873-1876Olaf Janssen Er is geen officieel bedrijfsarchief van de Arnhemsche Eau de Cologne-fabriek (1873-1937) bewaard gebleven. Toch laat de fascinerende geschiedenis van deze onderneming zich op hoofdlijnen – en soms in details – reconstrueren aan de hand van toevallig bewaard gebleven fragmentarische documentatie in online en fysieke bibliotheken, archieven en beeldbanken.1 In het eerste deel van dit tweeluik kijken we naar de eerste drie jaar van het bedrijf, van de oprichting en eerste lokale handel in 1873, via landelijke faam naar de nauwkeurig voorbereide en zeer succesvol verlopen deelname aan de Wereldtentoonstelling van 1876 in Philadelphia. Ontdek hoe het Vrijheidsbeeld, Heinz tomatenketchup, Pierre Cuypers en de Keizerin van Brazilië met de geschiedenis van Arnhem verbonden zijn. In het volgende deel komt de geschiedenis van de fabriek na de Philadelphia-tentoonstelling aan bod, met diverse verhuizingen en een uitslaande brand, maar ook met geslaagde en minder geslaagde deelnames aan andere (inter)nationale tentoonstellingen en de parfumverkopen in Nederlands-Indië. Delpher, historische krantenberichtenDe belangrijkste bron waarmee ik deze tot nu toe ongepubliceerde geschiedenis bloot heb kunnen leggen is Delpher.1 Sterker nog: zonder die site was deze reconstructie simpelweg onmogelijk geweest. Delpher bevat momenteel ruim 60 miljoen gedigitaliseerde pagina's uit zowel Nederlandse kranten (1,3 miljoen krantenedities uit de periode 1618 tot en met 1995, 11 miljoen krantenpagina’s) als uit 320.000 boeken, tijdschriften (1,5 miljoen pagina’s ) en 1,5 miljoen ANP-radiobulletins. Deze zijn voorzien van OCR2 en daardoor op woordniveau doorzoekbaar. Dit wordt ook wel full-text zoeken genoemd. De teksten komen uit de collecties van diverse wetenschappelijke instellingen, bibliotheken en erfgoedinstellingen.3 Daar zitten vijf titels uit Arnhem tussen, waaronder de Arnhemsche Courant.4 De dienst wordt ontwikkeld en beheerd door de Koninklijke Bibliotheek. Doordat al die krantenpagina’s in Delpher op woordniveau ontsloten zijn, is het mogelijk om in een relatief kort tijdsbestek in tientallen krantentitels tegelijk honderden advertenties en artikelen over de Arnhemsche Eau de Colognefabriek en daaraan gekoppelde personen, plaatsen en gebeurtenissen te ontdekken. Het een voor een handmatig naspeuren van papieren kranten op dergelijke inhoud zou waarschijnlijk vele jaren in beslag nemen en derhalve in de praktijk ondoenlijk zijn. Naast de krantenberichten en -advertenties uit Delpher heb ik ook gebruikt gemaakt van gedigitaliseerd bronmateriaal uit o.a. andere Nederlandse en Amerikaanse krantenbanken, het Gelders Archief, The Internet Archive,5 Google Boeken,6 Het Nederlandsch Economisch-Historisch Archief (NEHA) en beeldbanken zoals Wikimedia Commons.7 Noten:
Oprichting en vroege jarenWanneer men begin 1872 de Arnhemse Jansstraat in zou lopen en zou aankloppen bij toenmalig huisnummer D 95, zou een zekere Nicolaas (Leendert Johannes) van den Bergh de deur open gedaan hebben.2 Deze 26-jarige jongeman had toen samen met de fabrikant Theodoor (Henrie Johan Marie) Verwaaijen net de stoomolieslagerij “Van den Bergh & Co” opgericht, tevens handel in oliën, petroleum, granen en zaden.3 Een jaar later, op 1 oktober 1873, richtten deze mannen hun tweede bedrijf op, tot het fabriceren van Eau de Cologne, het drijven van handel in dat artikel met al wat daartoe behoort.4 De Arnhemsche Eau de Cologne-fabriek aan de Bergstraat 211 (wijk J) was geboren.5
Het nieuws verspreidde zich al snel in de stad; begin januari 1874 verschenen de eerste recensies over en advertenties van de fabriek in de Arnhemsche Courant.6 De kapperszaak van J.A. Neervoort in de Roggestraat had de primeur, daar waren de kistjes reukwater als eerste te koop, voor 4,50 gulden.7 Van den Bergh & Verwaaijen gaven onmiddellijk blijk bovenlokale ambities te hebben, want nog geen week later was hun eau de cologne al te koop bij coiffeur-parfumeurs in Zutphen en Deventer.8 En het zou niet bij deze regionale expansie blijven. Op basis van krantenadvertenties kunnen we concluderen dat de fabriek binnen enkele jaren een landelijk dekkend verkoopnetwerk opgezet had. Hun handelsreiziger Johann (Bernard Heinrich) Baro9 reisde het hele land door om de eau d’Arnhem10 bij drogisten, parfumerieën, kappers en galanteristen11 van Middelburg tot Dokkum en van Medemblik tot Enschede in de schappen te krijgen.12
De zaken werden serieus aangepakt, in februari 1876 lieten de twee eigenaars bij de Arondissements Regtbank te Arnhem een fabrieks- en handelsmerk vastleggen, waarmee ze de exclusiviteit van hun merk en firma waarborgden.13.In advertenties uit die periode weten ze op slimme wijze de vermeende kwaliteit van hun reukwater onder de aandacht te brengen. Eerst worden ‘hare zuiverheid en fijne bestanddeelen’ door ‘verschillende deskundigen’ ‘boven alle ander soorten’ geroemd, maar vervolgens worden positieve recensies uit andere kranten geciteerd:14 De Arnhemsche Courant van 9 Nov. 1875 (...) noemt deze Eau de Cologne ‘een voortbrengsel der Nederlandsche Nijverheid, dat men ten onregte in het buitenland blijft zoeken, daar het niet voor het Keulsche wijkt.’ Het Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage van 11 Nov. 1875 (...) zegt: ‘Met overtuiging kunnen wij goede verwachtingen voor het succes der Arnhemsche Eau de Cologne-fabriek koesteren, want haar product doet voor het Keulsche niet onder.’ Het Nieuws van den Dag, terzelfder tijd (...) dit fabrikaat besprekende, besluit met: ’t Is ons gebleken dat de Arnhemsche “Eau de cologne” werkelijk voor het echte Keulsche water niet onderdoet.’ De kwaliteit en faam van het Arnhemse water moet tot in de hoogste kringen zijn opgemerkt, want in maart 1876 ontving de fabriek van Koning Willem III als eerste parfumfabriek van Nederland het predicaat Koninklijk.15 De fabriek mocht zich vanaf dat moment dus de Koninklijke Arnhemsche Eau de cologne fabriek noemen en het Koninklijke wapen van hofleverancier voeren. Dit zie je kort daarna terug in krantenadvertenties; de fabriek profileert zich vanaf dan manifest in woord en beeld als de Koninklijke.16
In die zelfde maand werd Gelderland getroffen door een watersnoodramp. De directie en vrouwelijke werknemers van de fabriek zamelden 10 gulden in voor de ‘geteisterden’.17 In totaal moet de fabriek dat jaar zo’n 60 werklieden, onder wie 18 mannelijke in dienst gehad hebben. Jaarlijks werd voor ongeveer 50.000 gulden aan goederen geproduceerd, waarvan voor 5000 gulden werd geëxporteerd.18 De Wereldtentoonstelling van 1876Om het eeuwfeest van de Verenigde Staten in 1876 te vieren werd dat jaar in het Fairmount Park in Philadelphia de International Exhibition of Arts, Manufactures and Products of the Soil and Mine georganiseerd, ook wel bekend als de Centennial International Exhibition, de eerste wereldtentoonstelling op Amerikaans grondgebied. Dit soort grote tentoonstellingen waren in de tweede helft van de negentiende eeuw razend populair; de eerste vond plaats in 1851 in het Hyde Park in Londen en al snel werd er bijna jaarlijks ergens ter wereld wel een dergelijk evenement georganiseerd.19 Enerzijds hadden ze tot doel ‘eene onderlinge vergelijking te maken tusschen de voortbrengselen van wetenschap en kunst der verschillende volken’,20 maar anderzijds waren ze zeker ook ‘groote bazaars van winkelwaren’21 waar fabrikanten uit de hele wereld de gelegenheid kregen hun beste en nieuwste producten aan een internationaal publiek te presenteren.22 De tentoonstelling in Philadelphia paste perfect in dat dubbele beeld. Onder de noviteiten die voor de eerste keer aan een internationaal publiek getoond werden bevonden zich niet alleen de onderarm met toorts van het Vrijheidsbeeld en de telefoon van Alexander Graham-Bell, maar bijvoorbeeld ook Heinz tomatenketchup, bananen, zoete popcorn en spuitwater.23 Het evenement liep van 10 mei tot 10 november en werd bezocht door zo’n 10 miljoen mensen, wat neerkwam op ongeveer een vijfde van de toenmalige Amerikaanse bevolking.24 De Nederlandse inzendingWie op 18 februari 1876 in de haven van Rotterdam geweest zou zijn, zou een dag later meegevaren kunnen hebben met het zeilstoomschip W.A. Scholten, een van de eerste schepen van de Nederlandsch-Amerikaansche Stoomvaart Maatschappij, de voorloper van de Holland-Amerika Lijn.25 Ze voer die dag onder gezag van kapitein J. Janssen naar Vlissingen om de daar bijeengebrachte gehele Nederlandse inzending voor de wereldtentoonstelling in te schepen.26 Op 22 februari vertrok het schip richting New York,27 met tevens aan boord een delegatie van acht werklieden (zes timmerlieden en twee schilders28), vier onderofficieren der artillerie, twee opzichters en drie hoogwaardigheidsbekleders om het Nederlandse paviljoen in Philadelphia op te bouwen en in te richten.29 De Scholten kwam op 8 maart in New York aan, waar twee dagen later de lading – 912 pakketten voorzien van de Nederlandse driekleur met een totale massa van 1.200 ton – per trein richting Philadelphia vertrok.30 Nederland had in het hoofdgebouw van de tentoonstelling (Main Building, destijds het grootste gebouw ter wereld) een ‘afdeeling’ van 27 meter breed en zo’n 70 meter lang toebedeeld gekregen.31 Volgens een Amerikaanse bron gebeurde de opbouw ‘with characteristic industry and admirable system and neatness’.32 ‘We’ waren dan ook een van de eerste landen die hun afdeling opleverden, ruim voor de officiële opening op 10 mei.
De Arnhemsche fabriek in PhiladelphiaDe gehele Nederlandse inzending is zorgvuldig gedocumenteerd in een ‘Officieele Catalogus, uitgegeven op last van de Hoofdcommissie’. Hierin valt ook terug te lezen dat de heren Van den Bergh en Verwaaijen zich met hun Arnhemsche Eau de Colognefabriek hadden ingeschreven in Klasse 203, die van ‘Parfumerieën, vluchtige oliën, pommades en cosmetiek’.33 Op de voorpagina van de Nieuwe Goessche Courant van 7 januari 1876 is te lezen dat ‘de Arnhemsche Eau-de-Cologne-fabriek voornemens was met haar uitmuntend en welriekend product krachtig op te treden in den wereldwedstrijd te Philadelphia’.34 Hieruit kan opgemaakt worden dat de tentoonstelling als een echte wedstrijd werd gezien waarop men zich terdege diende voor te bereiden. En dat had de fabriek gedaan! De Eau de Cologne-fontein van Pierre CuypersIn de eerste week van januari 1876 konden ‘zij die de Wereldtentoonstelling te Philadelphia niet zouden bezoeken’ in het Amsterdamse Paleis voor Volksvlijt tegen een entrée van 25 cent het ‘geheime wapen’ van Verwaaijen en Van den Bergh in ogenschouw komen nemen. Ze hadden de beroemde architect Pierre Cuypers (Rijksmuseum, Centraal Station Amsterdam, troon in de Ridderzaal) benaderd om een ‘Monster-Etalage’35 te ontwerpen om een bijdrage te leveren ‘aan den triomf van het product dat met het beste Keulsche water kan wedijveren’ en om ‘de aandacht te vestigen op een nederlandsch fabrikaat, dat allezins (...) opmerkzaamheid verdient’.36 Cuypers’ ontwerp kwam neer op een eau de colognefontein van niet minder dan zes meter hoog, die werd vervaardigd door de Arnhemsche Zinkfabriek van de heer Van der Made.37
Aan de hand van diverse krantenberichten kunnen we een goed beeld krijgen van het uiterlijk en de werking van de reukwateretalage.38 Het bovenstuk van ‘de smaakvolle fontein in gothischen stijl’ was een ‘vrij groot’ verguld vrouwenbeeld (‘een maagd’) die haar hoofd met een spons met reukwater bevochtigde. Op het daaronder liggende reservoir dat zo’n 300 liter reukwater kon bevatten, naar verluid voldoende voor een dag spuiten ‘van den balsamischen geur’, waren de wapenschilden van Nederland, de Verenigde Staten en de stad Keulen aangebracht; het werd gedragen door vier middeleeuwse ridderbeelden. Uit drie slangen- danwel drakenkoppen – ‘in groen en planten verborgen’ – spoten geparfumeerde stralen die werden opgevangen in een drietal twee el verder gelegen geëmailleerde Griekse ‘schoone vazen’ (kommen), die ook versierd waren met levend groen en bloemen. Op ronde plateaus onder deze kommen waren de flesjes reukwater in twee verdiepingen (‘étagères’) opgesteld.
Het ruim vijf meter brede vierkanten voetstuk was ‘bijna twee el hoog’ en moet geschitterd hebben van goud en email. De omringende balustrade werd gedragen door ‘oud-Hollandsche leeuwen’. In het voetstuk werd het gebruikte water uit de kommen verzameld en opgeslagen. Tevens deed het dienst als opbergkast voor ‘een ruimen voorraad van alle verschillende soorten Eau d’Arnhem’. De fontein had in Philadelphia het beoogde effect, met succes wist het de aandacht van met name het vrouwelijk publiek te trekken. Het Nieuws van den Dag van 25 juli 1876 rapporteert daarover:39 De lakwerken en de Arnhemsche Eau de Cologne-fontein maken de grootste attractie van de tentoonstelling voor de bezoekers van het schoone geslacht uit. (...) Het is iets nieuws, en dat trekt altijd de aandacht. Doch de dames zijn spoedig gelukkig en tevreden, want slechts een stap verder vinden zij wat altijd het vrouwelijk hart behaagde: Colognewater in soorten. De étalage der Kon. Arnhemsche Eau de Colognefabriek (...) ontvangt ruimschoots haar aandeel van de bezoekers. (...) De fijne verpakking en de goede kwaliteit vinden ingang bij het publiek dat de tentoonstelling bezoekt, ten minste te oordeelen naar de aankoopen die men ziet doen en de lachjes der dames wanneer haar verzocht wordt hare zakdoeken toe te steken.
Agent StarkeVan den Bergh en Verwaaijen hadden als een van de zeer weinige Nederlandse inzenders een eigen verkoopagent naar Philadelphia gestuurd; uitgezonderd één andere deelnemer lieten alle inzenders hun belangen behartigen en producten verkopen door de leden van de Nederlandse Hoofdcommissie.40 De Arnhemse fabriek was vertegenwoordigd door de toen 31-jarige Pieter Menso Starke. Hij werd geboren op 22 augustus 1844 in Blijham, gemeente Wedde, provincie Groningen,41 als tweede zoon van de landbouwer Menso Pieters Starke (1811-1883) en diens echtgenote Elisabeth Derks Hovinga (1815-1898). Ze zouden in totaal vijf kinderen krijgen.42 Pieter volgde een opleiding aan de Inrigting voor Onderwijs in Koophandel en Nijverheid in Amsterdam en behaalde daar in juli 1863 zijn diploma.43 Een jaar later, hij was toen 19 en werkzaam als koopmansbediende, werd Pieter wegens broederdienst44 vrijgesteld van de militaire dienstplicht.45 Eind 1866 richtte hij, dan ‘buiten beroep’, met de Amsterdamse wijnhandelaar Johannes George Verlee een likeurstokerij en drankhandel op, de Amsterdamse vennootschap onder firma “Starke & Co”. Omdat Pieter op dat moment nog minderjarig was, moest zijn vader hem bij de kantonrechter te Winschoten ‘handligting verlenen tot het drijven van nering en handel’; hij kreeg die meerderjarigheidsverklaring.46 Ze hadden de ambitie de firma voor de duur van tien jaar uit te baten47 en adverteerden onder de naam “Stoomlikeurstokerij 2e Klasse ‘De Dorstige Pleïaden’”. Het bedrijf was gevestigd aan de Oude Teertuinen 144,48 in de buurt van het huidige Amsterdamse Centraal Station.
Op 12 februari 1868 trouwde Starke in Amsterdam met de toen 23-jarige Albertina Klazina (A.C.) Goldbach (1844-1908).49 De ambitie om het bedrijf tien jaar te runnen werd niet gehaald, want op 1 april dat jaar ontbonden Starke en Verlee hun vennootschap.50 Ik heb tot nu toe geen gegevens kunnen achterhalen over de levenswandel van Pieter in de jaren na het faillissement en wanneer (en/of hoe) hij bij de Arnhemse fabriek terecht is gekomen. Ook is niet exact bekend wanneer en met welk schip hij naar Philadelphia is gereisd. Wel kwam ik in een passagierslijst van Nederlandse emigrantenschepen naar Amerika de naam P.M. Starke tegen. Volgens die lijst reisde deze man in zijn eentje in 1876 naar de VS en was hij een 33-jarige welgestelde, lutherse goud- en zilversmid uit Amsterdam.51 Er zijn dus overeenkomsten met Pieter Menso, op de leeftijd en het beroep na. Het kan zijn dat die destijds foutief geregistreerd zijn, dat Starke (on)bewust verkeerde informatie verstrekte, of dat het daadwerkelijk een andere P.M. Starke betreft; aanvullend onderzoek is hier nodig. De Keizerin van Brazilië en de Heer StarkeIn 1876 was Brazilië een keizerrijk met aan het hoofd Keizer Peter II en zijn vrouw Theresia Maria Christina van Bourbon. De keizer was een fervent reiziger en maakte dat jaar een rondreis door de Verenigde Staten. Tijdens de openingsceremonie van de Centennial Exhibition op 10 mei was hij eregast van president Ulysses S. Grant. In juli was het keizerlijk paar ook aanwezig in Philadelphia, waar ze naast de 4th July celebrations ook het Braziliaanse departement in Main Building bezochten. Dit paviljoen grensde aan het Nederlandse, dat zij ook met een bezoek vereerden. De Arnhemse fabriek had hierop geanticipeerd en wist de aandacht van het keizerlijk paar te vangen, met succes. Het Nieuws van den Dag van 25 juli 1876 verhaalt daarover:52 Toen het doorluchtig paar ook voor de Eau de Colognefontein stand hield, had de Heer Starke het voorrecht, de Keizerin een prachtig étui te presenteeren met de diverse kwaliteiten Eau de Cologne dezer fabriek, dat door H. Majesteit met veel genoegen werd geaccepteerd. Een slimme middenstander uit Goes wist deze berichtgeving uit de Verenigde Staten onmiddellijk in zijn voordeel te benutten: hij liet in de Nieuwe Goessche Courant van 28 juli een reclamebericht plaatsen waarin de gretige aftrek van het reukwater ‘dank zij zijn qualiteit en de heerschende hitte’ en het geschenk aan het keizerlijk paar expliciet werden vermeld. Bijna terloops, maar waarschijnlijk met sterk voorbedachte rade, wordt ook vermeld dat in zijn winkel ‘deze Eau-de-Cologne weder in verschillende merken voorhanden is’.53 De Eerste MedailleDe Arnhemse inzending viel niet alleen bij de bezoekers en royalty in de smaak, ze maakte ook een goede beurt tijdens het wedstrijdelement van de tentoonstelling. Een tienkoppige jury kende het reukwater ‘voor de uitstekende kwaliteit en den geringe prijs’54 de Eerste Medaille toe. Deze onderscheiding moet overigens wel in enig perspectief geplaatst worden; uit de lengte van de lijst Nederlandse medaillewinnaars die in De standaard van 13 oktober 1876 afgedrukt is, kan opgemaakt worden dat de jury niet bepaald terughoudend was met het uitdelen van medailles.55 Desalniettemin lieten Van den Bergh & Verwaaijen de winst in Philadelphia breed uitmeten in de Nederlandse kranten; in diverse advertenties zien we vanaf oktober 1876 frases opduiken als ‘bekroond met de Eerste Medaille op de Wereldtentoonstelling in Philadelphia’,56 al dan niet verfraaid met een afbeelding van de gewonnen medaille57 en/of het Koninklijke wapen.58 Een tragisch sterfgevalZoals hierboven kort aangestipt was het tijdens de zomermaanden van de tentoonstelling bijzonder heet.59 Dit had niet alleen invloed op het aantal bezoekers – dat lag significant lager dan in de koelere herfstmaanden60 – maar maakte ook de arbeidsomstandigheden voor de aanwezige juryleden en commissarissen bijzonder zwaar:61 De Amerikaansche juryleden en ook sommige vreemde, waren erop uit om het werk zoo snel mogelijk af te maken, vooral om bij de reeds op het einde van Juni invallende groote hitte van 109°F. of 42,5°C zoo spoedig mogelijk huiswaarts te keeren. (...) Was de taak der Commissieleden gedurende de zomermaanden afmattend door de hooge temperatuur, waaraan hunne lichamen nooit te voren waren blootgesteld en waardoor velen ziek werden (...), de groote toevloed van bezoekers en hunne eindelooze vragen (...) maakten het verblijf op de tentoonstelling hoogst vermoeiend. De handelsagent van de Arnhemsche Eau de Colognefabriek kon zich helaas ook niet aan de ‘onuitstaanbare hitte’ onttrekken. Op 20 augustus 1876 moest P.M. Starke de pijp definitief aan Maarten geven; twee dagen voor zijn 32e verjaardag overleed hij in het harnas ten gevolge van een zonnesteek, ‘niettegenstaande de beste verzorging van Dr. A. Fricke, een der eerste geneesheeren van Philadelphia’.62 Een Nederlandse journalist die ter plekke verslag deed van de tentoonstelling betreurde zijn lot:63 De heer Starke was een jongmensch, dien het hart op de rechte plaats scheen te zitten, trouw op zijn post, onvermoeid in het doen van zijn plicht, en daaraan en tengevolge der verschrikkelijke hitte is het voorzeker toe te schrijven, dat hij bezweek voordat zijn taak afgeloopen was. (...) zijn verscheiden heeft een schaduw van rouw geworpen over het Nederlandsche paviljoen. Requiescat in pace! Na de dood van Starke werd er een nieuwe agent aangesteld, ene heer Murphy, die zich verder met de verkoop van de eau de cologne belastte. Pas begin december kon Weduwe Starke ‘wegens buitenlandsche betrekkingen’ een overlijdensadvertentie in het Algemeen Handelsblad plaatsen.64 Pas twee jaar daarna, op 18 december 1878, wordt het overlijden van Starke officieel ingeschreven in de Burgerlijke Stand van de gemeente Amsterdam.65
Hofleverancier van BraziliëIn het jaar na de wereldtentoonstelling viel er bij de fabriek een heugelijk bericht op de mat: Van den Bergh en Verwaaijen werden eind 1877 benoemd tot hofleveranciers van H.H. M.M. (Hunne of Hare Majesteiten, red.) de Keizer en Keizerin van Brazilië, ‘met vergunning het Keizerlijk wapen voor hun fabriek te plaatsen’.66 Evenals het Koninklijke predicaat en de medaille van Philadelphia werd ook deze onderscheiding meteen benut om de statuur van het Arnhemse water (verder) te onderstrepen; in diverse krantenadvertenties werd het keizerlijke hofleverancierschap expliciet in woord vermeld.67 Ik heb vooralsnog geen krantenadvertenties kunnen terugvinden waarin dit ook in beeld, d.w.z. middels het Braziliaanse Keizerlijk wapen, duidelijk gemaakt wordt. Hoewel er geen hard bewijs voor bestaat, denk ik graag dat wijlen P.M. Starke hierin een belangrijke rol heeft gespeeld; hij bood immers een jaar eerder de etui met eau de cologne aan de Keizerin aan. Requiescat in pace!
Over de auteurO.D. (Olaf) Janssen (Dongen, 1973) studeerde sterrenkunde in Leiden en werkt sinds 2001 in de bibliotheek- en erfgoedsector. Hij is medeoprichter van The European Library en een pionier van Europeana, het platform voor cultureel erfgoed van de EU. Momenteel is hij als Open Data & Wikimedia-coördinator werkzaam bij de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag. In die rol stimuleert en faciliteert hij de samenwerking tussen de collecties, kennis, open data en medewerkers van de KB en de projecten van de Wikimedia-beweging, zoals Wikipedia. Hij is ook als vrijwilliger actief binnen deze beweging. De auteur is zeer geïnteresseerd in aanvullende informatie over de geschiedenis van de fabriek en daarmee verbonden personen, plaatsen en gebeurtenissen. Beschikt u daarover, mailt u dat dan s.v.p. naar olaf.janssen@kb.nl. De auteur stelt dit artikel beschikbaar onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/GelijkDelen. Zie https://creativecommons.org/licenses/by-sa/3.0/deed.nl voor aanvullende informatie. Noten
|
Licensing
[edit]- You are free:
- to share – to copy, distribute and transmit the work
- to remix – to adapt the work
- Under the following conditions:
- attribution – You must give appropriate credit, provide a link to the license, and indicate if changes were made. You may do so in any reasonable manner, but not in any way that suggests the licensor endorses you or your use.
- share alike – If you remix, transform, or build upon the material, you must distribute your contributions under the same or compatible license as the original.
File history
Click on a date/time to view the file as it appeared at that time.
Date/Time | Thumbnail | Dimensions | User | Comment | |
---|---|---|---|---|---|
current | 10:30, 29 December 2016 | 1,239 × 1,754, 13 pages (1.06 MB) | OlafJanssen (talk | contribs) | User created page with UploadWizard |
You cannot overwrite this file.
File usage on Commons
The following 2 pages use this file:
Metadata
This file contains additional information such as Exif metadata which may have been added by the digital camera, scanner, or software program used to create or digitize it. If the file has been modified from its original state, some details such as the timestamp may not fully reflect those of the original file. The timestamp is only as accurate as the clock in the camera, and it may be completely wrong.
Short title | AHT 36-4.pdf |
---|---|
Author | Wouters |
Software used | Adobe Acrobat 15.20.0 |
Conversion program | GPL Ghostscript 8.15 |
Encrypted | no |
Page size | 595 x 842 pts (A4) |
Version of PDF format | 1.4 |