File:Hof-gedachten, dat is, invallen, by gelegentheyt oft op't gesichte van boomen, planten, bloemen, kruyden, en diergelijcke aerdt-gewassen, verweckt, in't Buyten-leven (1655) (14744338401).jpg

Identifier: hofgedachtendati01cats (find matches)
Title: Hof-gedachten, dat is, invallen, by gelegentheyt oft op't gesichte van boomen, planten, bloemen, kruyden, en diergelijcke aerdt-gewassen, verweckt, in't Buyten-leven
Year: 1655 (1650s)
Authors: Cats, Jacob, 1577-1660
Subjects:
Publisher: Amsterdan, By J.J. Schipper
Contributing Library: Duke University Libraries
Digitizing Sponsor: Duke University Libraries

View Book Page: Book Viewer
About This Book: Catalog Entry
View All Images: All Images From Book
Click here to view book online to see this illustration in context in a browseable online version of this book.

Text Appearing Before Image:
, ofSchuyt, die tegen flr oom yport opgeroyt. C Y! wat is van den menfch, en fijn ellendigh leven ? ;Hy wort met ftaegh gewoel gedurigh afgedreven ; En fchoon hy fömtijts tracht te dempen fijn gebreck, Het vleefch is al te fterck, en van te ftegen neck.Sijn luft, om wel te doen, is van te kleynen waerde,Sijn tochten algelijck die hellen na der aerde j En of hy menighmael fijn llimme wegen recht, Het gaet, eer langen tijdt, hem weder even flecht.Dj ziel is als een Boot, die met ons gantich vermogen ,Wort tegen ftroomgeroeyt, en krachtigh opgetogen $ Gewis, fbo ons de riem maer eenmael (lil en ftaet, t Is feker dat de Schuyt in haeftte rugge gaet.De ftroom die rucktfe wegh, en drijftie na beneden ,En d oorfaeck is de ruft, en al te ftille leden. Ach! hoe is t dat men iweet, en, dat de Roeyer hijght, Eer hy met ftagen vlijt fijn hooghte weder krijght ?Gewis de gantfche loop Van dit ellendigh leven ,Gelijckt een fhelie ftroom, die neder wort gedreven; Dus op Voorvallende gekgentheden. in
Text Appearing After Image:
Dusfóo men niet geftaegh op alle plichten let ,.t Is fekerdat de geeft te rugge wort gefet.th feker dat de zielhaer voordeel weit benomen yDatfy in langen tijdt niet weder fal bekomen. Wel lietdan datje noyt uwreyne plichten ftaeckt,Maerroeyt tot aller tijdt, en mach ick bidden, Waeckt»lek neem op heden voor , als met de gantfche krachten,Te letten evenftaegh op alle mijn gedachten :En wat mijn innigh hert voor ftille gangen doet,En wat het ydel vleyfch voor fnoode nucken broet:Enalsickietbemerck , dat helt na quade treken ,Soo wil ick, met er daedt, fijn eerfte gangen breken, Soo ut Invallende Gedachten Soo wil ick mijn gebedtgaen voegen tuflehen bey, Een Bafïliskus dient vertreden in het ey.O Godt! doe my de gunft, dat ick mach eeuwigh waken,En vatten, met den geeft, dat my kan beter maken) Op dat het ydel vleyfch, en alle flim bejagh, Mijn fluymerigh gemoedtniet meer verrucken magh. XXXIX. Op yijfe en ongerijmde drGomeny en bet nacht-gefang Tan den Nachtezael. MYn ziele, wat is

Note About Images