File:De inlandsche kunstnijverheid in Nederlandsch Indië (1912) (14768884781).jpg

Identifier: deinlandschekuns02jasp (find matches)
Title: De inlandsche kunstnijverheid in Nederlandsch Indië
Year: 1912 (1910s)
Authors: Jasper, J. E Pirngadie, Mas
Subjects: Decorative arts Batik Textile fabrics Weaving
Publisher: 's-Gravenhage, Mouton & co.
Contributing Library: Sterling and Francine Clark Art Institute Library
Digitizing Sponsor: Sterling and Francine Clark Art Institute Library

View Book Page: Book Viewer
About This Book: Catalog Entry
View All Images: All Images From Book
Click here to view book online to see this illustration in context in a browseable online version of this book.

Text Appearing Before Image:
den inslag verkregen is. B. ZIJDEN WEEFSELS. De zijden weefsels met kleurpatronen, d. w, z. met verschillend gekleurde schering- en inslag-banen zijn eigenlijk niet specifiek Javaansch. Te oordeelen naar de omstandigheid, dat in kampong Mandar, ter hoofdplaats Banjoewangivolgens Zuid-Celebaansche manier gewerkt wordt met een rondgaande schering, moet er deweefkunst waarschijnlijk door Mandareezen, Makassaren of Boegineezen zijn ingevoerd. Ookde ruitpatronen duiden er op. De zijde-weefkunst in dat uithoekje van Java heeft al heel verschillende invloeden ondergaan.Het gebruik van zijde als materiaal is overgenomen van de Balineezen; de manier van wevenherinnert sterk aan Zuid-Celebaansche methoden; de patronen zijn over het algemeen van het-zelfde genre als van Zuid-Celebes, en sommige kleurcombinaties imiteeren geheel de teekeningvan Palembangsche, zijden doeken, zoodat zij dan ook daarnaar genoemd zijn.In de hierboven genoemde kampong worden zijden saroengs en slendangs in zoon ge-232
Text Appearing After Image:
f\ lil Plaat 19. EEN KATOENEN SALAMPÈ OF PEBASA VAN SOEMBAWA. (Zie blz. 141, 142, 229 en 250.) ringe hoeveelheid vervaardigd, dat alles aan de bevolking der omliggende dessas kan worden verkocht. Uitvoer naar elders heeft niet plaats. Wat bij de Javaansche katoenweefsels lo e rik heet, is bij de Banjoewangische zijden weefsels tj o e r a k (naar het Zuid-Celebaansche tj o e r a = geruitl. Aan de namen der patronen heeft men uit den aard der zaak niet veel waarde te hechten; zij zijn: i. tjoerak tjeleh, witte, bruinroode, en kobaltblauwe schering- en inslagbanen, elke baan van ongeveer 5 m.M. breed; 2. tjoerak besar. Rood veld, met witte, gele, groene en blauwe schering-en inslaglijntjes; 3. tjoerak papak betoel. Rood veld. Witte en blauwe schering- en inslaglijntjes; 4. tjoerak toewa. Rood veld. Witte, gele, groene en blauwe schering-en inslaglijntjes; 5. tjoerak moeda. Idem als voorgaand, doch met anders gerangschikte lijntjes; 6. tjoerak poetih besar. Rood veld, met witte schering-

Note About Images